kalfsrib

  • 4 personen
  • Zeer makkelijk
  • Hoofdgerecht
  • > 60 minuten
  • Nederlands
Aan de slag

Bereidingswijze

Bestrooi de kalfsriblappen met peper en zout. Smelt de boter in de pan en bak het vlees aan beide kanten goudbruin. Haal ze uit de pan.

Tijdens het bakken van het kalfsvlees; haal het klokhuis van de appels eruit en snijd ze in parten. Bak deze in de bakboter van de kalfsriblappen. Haal ze eruit als ze zacht zijn en houd warm. Blus de pan met de calvados en voeg de room toe. Voeg peper en zout naar smaak toe, plaats het vlees terug en stoof zachtjes voor een uurtje. Laat inkoken tot je een mooie, zachte saus krijgt.

Snijd de wortels in dunne plakjes en kook ze 15 minuten in water met zout. Kook de erwtjes 10 minuten. Laat de wortel goed uitlekken en pureer dan samen met de eieren en crème fraîche.

Verwarm de oven op 180 graden. Vet de timbaaltjes in met boter. Dompel de spinazieblaadjes even in kokend water, laat ze goed uitlekken en bekleed de timbaaltjes met de spinazieblaadjes. Breng de wortelpuree op smaak met peper en zout. Verdeel de helft over de bakjes. Schep nu de erwtjes erop. Eindig met de rest van de wortelpuree. Zet de timbaaltjes in een braadslee gevuld met een laag warm water, zet midden in de oven en laat ze in 30 minuten gaar worden.

Keer de timbaaltjes om op het bord en verdeel het vlees en appelpartjes met de saus erbij.

Bron: Proef 2019

Ingrediënten

4 kalfsriblapjes (à 150 g)
3 appels (rode braeburn)
100 g boter
125 g room
2 eetlepels calvados (of 4 eetlepels appelsap)
350 g wortel
80 g diepvriesdoperwtjes
2 eieren
2 eetlepels crème fraîche
18 verse, grote spinaziebladeren
Peper en zout
4 timbaaltjes