Reebiefstukjes met warme kersen

Bereidingswijze

Voorbereiden: Laat de biefstukjes op kamertemperatuur komen. Roer in een platte schaal het citroensap, de peper en de olijfolie door elkaar en haal de biefstukjes vlak voor het diner begint door dit mengsel. Laat dit goed intrekken.

Bereiden: Laat een koekenpan met een dikke bodem op hoog vuur goed heet worden en braad de biefstukjes in circa 3 minuten per kant mooi bruin (de juiste tijd is afhankelijk van de gewenste graad van gaarheid en van de dikte). Leg ze op een voorverwarmde schaal, dek die losjes af met aluminiumfolie en laat op een warme plaats rusten. Giet de kersen af in een vergiet en vang een kopje van het sap op. Blus de koekenpan af met de wildfond en het kopje kersensap en laat op hoog vuur circa 5 minuten inkoken. Bind de saus licht met allesbinder of aangeroerde ma?zena. Breng de saus op smaak met zout en peper en klop er, van het vuur af, de in klontjes verdeelde koude boter door. Laat de kersen kort in de saus doorwarmen. Leg de biefstukjes op een voorverwarmde schaal of op de voorverwarmde borden. Schep er de kersensaus over.

Tip: De biefstukjes hoeven niet gloeiend heet te zijn. Rood vlees moet na het braden altijd rusten, zodat de vleessappen zich gelijkmatig over het vlees kunnen verdelen en het vlees mooi mals blijft. Een biefstuk mag niet ‘leeglopen’ als hij wordt aangesneden. Serveer rood vlees daarom bij voorkeur op voorverwarmde borden en zorg dat de saus en de overige bijgerechten goed warm zijn.